Waarom ik nooit meer naar lezingen van Barbara O'Neill ga

Gepubliceerd op 21 november 2025 om 14:28

Als kruidengeneeskundige vind ik het belangrijk om “bij” te blijven. Daarom ben ik lid van diverse vakbladen en woon ik geregeld een webinar of seminar bij. Toen ik de advertentie zag dat Barbara O’Neill, door velen geprezen, in haar eigen land verguisd, vijf dagen lang lezingen zou geven in Barneveld, kon ik daar natuurlijk niet wegblijven. Vanwege mijn agenda kon ik alleen vrijdag en zaterdag aanwezig zijn, en achteraf gezien was dat maar goed ook.

 

Wie even googelt op “Barbara O’Neill” stuit meteen op een artikel van de Gelderlander: “Omstreden gezondheidsgoeroe spreekt in Barneveld.” De Vereniging Tegen de Kwakzalverij stond al klaar om haar bij voorbaat in een kwaad daglicht te zetten. Daarbij vraag ik me oprecht af of mevrouw De Jong, anesthesioloog en bestuurslid van de vereniging, ooit daadwerkelijk een lezing van O’Neill heeft bijgewoond en dus wel een goed onderbouwd oordeel kan geven. Ironisch genoeg wordt daarbij vergeten dat veel reguliere medicijnen juist hun basis vinden in de natuur; zoals aspirine, afkomstig van stoffen uit Wilg en Moerasspirea, waardoor de kritiek vaak minder zwart-wit is dan die wordt gepresenteerd.

 

De claim dat O’Neill gevaarlijke gezondheidsadviezen zou geven heb ik in de twee dagen dat ik aanwezig was niet gehoord. Wel moesten we volgens haar allemaal aan de Wild Yam (Dioscorea villosa) en de Cayennepeper (Capsicum frutescens). Maar verder gaf ze nauwelijks concrete adviezen, behalve haar “8 rules of health”-mantra: leef gezond, ga naar buiten (vitamine D), drink voldoende water, slaap minstens acht uur (waarbij de uren vóór middernacht dubbel tellen), beweeg voldoende, vermijd schadelijke omgevingen en vertrouw op God. Op dat laatste na, zegt vrijwel iedere arts hetzelfde. Maar juist daar schuilt het gevaar.

 

Barbara beschikt over indrukwekkende kennis van het menselijk lichaam. Ze legde zonder moeite complexe materie uit waarover ik pas les geef in het examenjaar van de vakopleiding kruidengeneeskunde. Hoewel haar uitleg over anatomie en fysiologie inhoudelijk correct was, betwijfel ik of er, naast mijn studenten die de hele week aanwezig waren, veel mensen in de zaal zaten die haar werkelijk konden volgen. Dat maakt haar enerzijds een intrigerende verschijning: een kruidenvrouw met diepgaande kennis van het menselijk lichaam. Maar daar houdt het ook grotendeels op.

 

Haar onwrikbare geloof in God was tijdens de lezingen namelijk nadrukkelijk aanwezig. Haar visie, “natuurlijke gezondheid vertaald vanuit de Bijbel”, vond ik op zichzelf een mooie verbinding; Maria Treben noemde haar boek tenslotte ook “De gezondheid uit de apotheek van God.” Maar het opdringen van dat geloof vond ik minder prettig. Naast de vele bijbelverzen die ze aanhaalde, werd er zaterdagochtend tijdens de Sabbat een gospelsong gezongen en een gebed uitgesproken. Hoewel we ons in een kerkgebouw bevonden, voelde dit volkomen ongepast, en ik had plaatsvervangende schaamte richting mensen met een andere religieuze achtergrond.

 

Terwijl ik daar zat en luisterde naar informatie die ik al kende, vroeg ik me af hoe het mogelijk was dat ze vijf dagen lang een zaal met 900 mensen vulde. Ze bracht geen nieuwe materie, noemde amper kruiden (op dinsdag blijkbaar iets meer) en ging nauwelijks in op specifieke aandoeningen. Maar tijdens de vragenronde, waarbij briefjes uit de zaal werden voorgelezen, begon ik het te begrijpen.

De zaal zat vol mensen die op zoek waren naar hoop. Vragen als: “Wat kun je doen tegen MS, kanker, Parkinson?” kwamen voorbij. En hoewel ik in de dagen dat ik aanwezig was geen expliciet gevaarlijke gezondheidsadviezen heb gehoord, vond ik het minstens zo problematisch dat zulke ernstige vragen werden teruggebracht tot haar algemene “8 regels”. Niet per se gevaarlijk door wat ze wél zei, maar door wat ze níet zei: geen nuance, geen doorverwijzing, geen erkenning van de complexiteit en verantwoordelijkheid die zulke vragen vragen.

 

Daarbij werd pijnlijk duidelijk dat ze niet openstaat voor andere vormen van geneeskunde: noch regulier, noch alternatief. Dat leidt tot tunnelvisie. En dan ben je af, vind ik. Want als het om gezondheid gaat, moet je zo breed mogelijk kijken, zoals ze bijvoorbeeld bij onze oosterburen doen. Daar zou ook de Vereniging Tegen de Kwakzalverij iets van kunnen leren.

 

Mijn visie is dat natuurlijke, traditionele geneeswijzen, die al honderden jaren worden toegepast, prima kunnen samenwerken met de reguliere geneeskunde. Het liefst met een verplicht staatsexamen, zoals in Duitsland, zodat de echte “kwakzalvers” er daadwerkelijk uitgefilterd worden. Dán kun je verbinding zoeken. Wanneer beide kanten openstaan voor elkaars kennis, kun je veel meer mensen bereiken, de druk op de gezondheidszorg verlagen en mensen helpen beter voor hun eigen lichaam te zorgen.

 

Zou dat niet mooi zijn?

 

Jolanda van Grunderbeek

Docent vakopleiding kruidengeneeskunde


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.